Hoi Bas....

Gepubliceerd op 23 december 2022 om 19:08

Hoi Bas

Het doet me werkelijk verdriet dat wij niet meer naast elkaar op het podium staan. Meer dan 36 jaar
hebben we deel uitgemaakt van de “ Nedersaksiche Dialect maffia” , zoals Ben Schreurs dat ze mooi
kon zeggen.

 

Je woonde nog maar net in Luttenberg toen ik eind 1986 vanuit Amersfoort weer terug kwam naar
Raalte. Je zwager Herman Holtmaat, beter bekend als Peter van Striepert, bracht ons bij elkaar. Ik
zong wel eens wat liedjes maar mijn gitaarspel was droevig. En jij kon gitaar spelen. Op enkele
oefenavonden bleek al snel dat humor en de liefde voor een lekker biertje ons nog verder bij elkaar
bracht. En daar stonden we na een paar keer oefenen als de Gerba’s op de Bazaar van SDOL. We
hadden lol maar ontdekten ook al snel dat we meer moesten oefenen. En dat deden we, elke
maandag weer. We schreven elke week nieuwe liedjes en jij leerde me enigszins in de maat zingen.
“Begin maar vast Bas, ik haal je zo wel in”.

 

Na een jaar oefenen “boavn op de bult” (10 % inspiratie en 90 % transpiratie) durfden we voor
publiek op te treden. We werden daarbij gesteund door ons eerste fan, Jo Oortwijn die ook maar
meteen onze manager werd. Jo geloofde in ons en maakte reclame tot in de wijde omtrek. Hij
zorgde dat we onze eerste CD konden opnemen bij René Karst in Zuidwolde. De regionale
radiozenders in Overijssel, Drenthe en Gelderland draaiden onze liedjes regelmatig. Aan Bas Treffers,
Harm oet Riessen en Arie Ribbers hebben we veel te danken. We kregen steeds meer optredens.
Zoveel zelfs dat we de oefenavonden maar een poosje oversloegen. En na elk optreden even terug
naar café de Schoenmaker om ons succes te beklinken met een goed glas bier.
Ik heb bewondering voor je geduld want als muzikant moet je vaak met kromme tenen naar mijn
zangkunsten en maatgevoel hebben geluisterd. Toch bleef je me aanmoedigen en steeds opnieuw
proberen tot het goed genoeg was om aan het publiek te laten horen. Hoewel ik nooit een muzikaal
talent zal worden heb ik toch liefde voor gitaarmuziek van jou geleerd.

 

Een tweede CD moest er komen en dat hebben we geweten. Het Busje komt zo werd een joekel van
een hit in Nederland en België. Ik kon het maar niet geloven maar Jo en jij onderhandelden in
Hilversum met verschillende platenbazen. Geweldig hoe jullie je staande hielden tussen al die
mooipraters. Vijf weken lang stonden we op nummer 1 en trokken door het hele land. Als klap op de
vuurpijl nog naar Sint Maarten om daar geld in te zamelen voor slachtoffers van de hurricane Louis.
We leefden in een roes . Jouw uitspraak “ Zal mie een wos weeh” trok mij er vaak door. Hoewel het
een drukke tijd was heb ik ontzettend genoten . We waren echt een duo. TBS-ers, Tijdelijk Bekende
Sallanders. Toch verlangden we beiden naar de rustige , akoestische optreden waar mensen
luisterden naar onze liedjes. Enkele jaren later kwam Hans Nieuwenhuis ons versterken waardoor jij
nog meer ruimte kreeg om je muzikale ideeën te verwezenlijken. Het klikte goed en we gingen
verder als Trio Hollenboer. En zo ontstonden mooie luisterliedjes en traden we op in diverse theaters
en clubhuizen. Henny Temmink hielp ons als “audio-vieze man” met prachtige foto’s en filmpjes en
Herman Albers regelde de optredens.

 

Maar de laatste tijd zag ik je krachten langzaam afnemen. Het koste steeds een beetje meer moeite
om op het toneel uit te voeren wat je in je hoofd had. En je fysieke conditie ging langzaam achteruit
en daardoor verdween ook het plezier . Je werd benauwd, mager en moe. Of zoals je het zelf zei;
“Als die kjel langs het kerkhof fietst, zit de piern al op het hekke”. Het gaat gewoon niet meer.

 

Zes en dertig jaar samen , dat is bijna een half leven lang. En daar heb ik geen minuut spijt van gehad.
Bas, bedankt voor al die jaren.

 

Gerard Oosterlaar